- Stellen van een vraag: - Als ik dit doe, wat zal er dan gebeuren?
- Opstellen van de hypothese: - Ik denk dat......
- Onderzoeken of de hypotheses klopt. - Voer het proefje uit a.d.h. van de vragen die je gesteld hebt.
- Observeren/constateren - Kijk goed wat er gebeurt.
- Conclusies trekken - Klopt je hypothese? Ja of nee? Hoe zou dat kunnen?
Vragen die uitnodigen tot nadenken
- Hypotheses opstellen - Wat denk je dat er gaat gebeuren als je dit doet?
- Vragen vooraf, bv. over de opzet van een onderzoek - Hoe kun je dat weten? Wat weet je er al over? Hoe ga je het aanpakken?
- Vragen naar observastie - Wat gebeurt er nu? Wat zie je precies?
- Inzicht, waarom gebeuren dingen op een bepaalde manier? - Hoe denk je dat dat kan? Waarom gebeurt het op die manier?
- Doorvragen - Hoe bedoel je dat?
- Kun je het verder uitleggen?
- Waarom denk je dat?
- Waar kun je het mee vergelijken?
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten