woensdag 27 januari 2016

Ziek

In deze periode zijn veel kinderen ziek. Ik heb een liedje gevonden om de kinderen aan te leren.



Op dit moment heb ik jongste kleuters en dan is het eerste couplet voldoende om aan te leren. Ik zing het liedje een paar keer in de klas. Dit doe ik tijdens het omkleden als we naar gym gaan. Dit doe ik een keertje tijdens de goedemorgen kring. Ik zing het liedje een keertje tijdens het fruit eten.
Als ik de kinderen het lied dan echt wil aanleren dan zijn ze er al wat mee bekend.

De muziekles:

Vragen waar het liedje over gaat. Tussen de antwoorden door zing ik het liedje nogmaals.

  • Waar gaat het liedje over? 
  • Heb je ook weleens hoofdpijn of buikpijn? 
  • Heb je ook weleens ergens anders pijn? 
  • Ben je al eens bij een dokter geweest? 
  • Wat doet de dokter dan? 
  • Wat kun je doen om weer beter te worden? 
Het lied zingen.
  • Dan gaan we met de hele groep het liedje zingen en bedenken er bewegingen  bij. Laat de kinderen staan.
Ritmekaarten
  • Maak ritmekaarten van spuit of pil of bed, verband of pleister of dokter, thermometer of stethoscoop. 
  • Laat de kinderen het ritme klappen. 
  • Geef elke kaart een eigen geluid/instrument en laat de kinderen het geluid maken als de kaart aangewezen wordt. 
  • Laat het ritme horen en laat de kinderen naar de juiste ritmekaart lopen. 
Muziek luisteren
  • Leg instrumenten op tafel neer en vraag aan de kinderen of ze muziek kunnen maken en dat je dan aan de muziek kunt horen dat je ziek bent. Bespreek met de kinderen hoe je dat kan laten horen. 
  • Doe hetzelfde maar geef de kinderen dan de opdracht dat ze moeten laten horen dat je niet ziek bent. Bespreek met de kinderen hoe je dat kan laten horen. 
  • Dan een spel, laat een kind muziek maken en de andere kinderen moeten luisteren of het 'zieke' muziek is of niet. 
Tekst van de muziek: 
Ik ben ziek mijn hoofd doet pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Ik ben ziek mijn buik doet pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Dokter kijk eens even, waarom heb ik zo’n pijn?
Nee het is niet leuk, om ziek te zijn.

Ik ben ziek mijn keel doet  pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Ik ben ziek mijn oor doet pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Dokter stop eens even, wat bent u nu van plan?
Een prik in mijn billen, daar hou ik echt niet van.

Auwwww mijn buik, auwwwww mijn hoofd auwwwww mijn keel, auw, auw auw auw auw

Auw mijn arm die doet zo’n pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Auw mijn been die doet zo’n pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Dokter ho eens even, ik wil geen verband,
En liever ook geen drankje, daar hou ik niet zo van.

Auwwww mijn buik, auwwwww mijn hoofd auwwwww mijn keel, auw, auw auw auw auw

Ik ben ziek mijn keel doet  pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Ik ben ziek mijn oor doet pijn, ik moet naar de dokter wat zou het toch zijn?
Dokter stop eens even, wat bent u nu van plan?
Een prik in mijn billen, daar hou ik echt niet van. 

maandag 18 januari 2016

Een Engels prentenboek in de kleutergroep.

Een boek wat je goed kunt gebruiken in de klas is: Ten in the bed.
(Je kunt op de afbeelding klikken om naar bol.com te gaan en het boek te kopen) 
In dit boek ligt een jongetje in bed en speelt een spelletje met zijn knuffels. 
Iedere keer zegt hij: Roll over, roll over en dan valt er 1 uit het bed. Tot slot is het jongetje nog alleen over in het bed en heeft hij het koud en mist hij zijn knuffels. Alle knuffels komt terug in bed en samen vallen ze in slaap. 

Wat je allemaal met dit boek kunt doen:
  • Lees het boek voor zoals je ook een Nederlands prentenboek voorleest. 
  • Speel het boek uit. Zet een aantal banken naast elkaar en leg daar matten op. Vraag aan de kinderen: Who wants to be the boy? Who wants to be a hedgehog? Who wants to be a teddybear? A crocodile? A mouse, an elephant, a sheep, a rabbit, the bear, and who wants to be a zebra? Dan mogen al deze kinderen/dieren in het bed gaan liggen en kijk even of het lukt om ze op de goede volgorde te leggen. Dan kun je het verhaal nog een keertje voorlezen en iedere keer laat je 1 uit het bed rollen. Je stimuleert de kinderen om het verhaal mee op te zeggen. Laat de little one ook zijn eigen zinnetje opzeggen. De kinderen die mogen kijken kunnen ook helpen om het verhaal op te zeggen. Je kunt ook nog platen maken van de dieren die uit het bed vallen en laat de plaat zien aan de kinderen zodat ze kunnen zeggen wie er uit het bed valt.    En als je het boek vaker herhaald kun je de kinderen uitlokken om steeds meer mee te zeggen.  Nog leuker is het als je ook maskers (op stokjes) maakt die de kinderen voor zich houden.
  • Ik heb het boek ook ingesproken en de kinderen kunnen  het boek mbv e koptelefoon luisteren. Ik lees het boek in het Engels voor maar zeg er een heleboel dingen in het Nederlands naast. Ik vraag bv om de dieren te tellen. Dat doen we dan wel weer in het Engels. Ik praat over wat ik op de pagina zie en wat ik grappig vindt. Het luisterbestand kun je HIER downloaden. 


Verzamel al de dieren die in het boek voorkomen (wereldspelmateriaal) .
  • Ga ze in het Engels met de kinderen benoemen. Do you know what animal this is? 
  • Speel hide ands seek met de dieren. Laat 4 kinderen een dier verstoppen in de klas en laat 4 kinderen tellen (in het Engels) tot 10. Als de kinderen klaar zijn met tellen zeggen ze: Ready or not here I come. 
  • Leg een x-aantal dieren onder een kleed. Haal 1 dier weg. Do you know what animal is missing? 
  • Ga de dieren tellen in het Engels. 
  • Als je een echt dier en een plaatje van het dier hebt kun je ook nog levend memory spelen. Je geeft zoveel mogelijk kinderen een dier of een plaatje. Dan moeten ze een ander kind opzoeken en vragen: what animal do you have? Dan moet de ander antwoorden: I have an elephant, what animal do you have? I have a mouse. Dan kunnen ze samen zeggen: No, that is not the same. Of als het wel hetzelfde is: Yes we have the same animal. 


donderdag 7 januari 2016

Verjaardag spelletje in het Engels

De plaatjes knip je los en eventueel verstevig je ze. 
Dan doe je ze in een verjaardagszakje. 
Je kiest een muziekje van de yurls van miss Alie en zolang als je de muziek hoort gaat het verjaardagszakje de kring rond. 
Als de muziek stil is dan mag degene die het zakje in zijn/haar hand heeft er een kaartje uit zoeken en vertellen wat er op het kaartje staat. 
Het kaartje mag op de tafel gelegd worden of je laat het kaartje terug stoppen in het zakje. 

Klik HIER om de plaatjes te downloaden. 
Woorden: cake, candle, present or gift, ice cream, cup cake, balloon, postcard, candy, decorations, hat, friends, kiss. 

Voorlezen aan jonge kinderen.

Voorlezen aan jonge kinderen.

  • Je leest het boek eerst zelf goed door. Dan kun je bepalen welk thema je uit het boek centraal wilt stellen. Ook heb je dan een goed zicht op de woordkeuze van het boek. 
  • Bekijk met de kinderen de kaft van het boek en stel er vragen over. Ook kun je attributen meenemen die met het boek te maken hebben. Blader het boek door en laat de kinderen spontaan reageren. 
Omdat de spanningsboog van jonge kinderen niet zo lang is ga je verder in een volgende les.
  • Lees het prentenboek in zijn geheel voor. Als kinderen willen reageren is dat prima maar probeer er wel voor te zorgen dat het niet teveel afleidt van het verhaal. Een kort inleidend gesprekje om de voorkennis te activeren en tot slot een kort afsluitend gesprekje over het verhaal. 
In volgende lessen kun je:
  • Een vertelkoffer gebruiken. Dit is een koffer waarin voorwerpen zitten die iets met het verhaal te maken hebben. Je kunt ook de kinderen de koffer laten vullen door spullen van huis mee te laten nemen. 
  • Zoek de moeilijke woorden op die in het boek gebruikt worden en bespreek ze met de kinderen. 
  • Bespreek met de kinderen de structuur van het verhaal. Wie is de hoofdpersoon, waar speelt het zich af,  wat is het begin, welke gebeurtenissen, is er een oplossing, hoe is de afloop. Je kunt hiervoor ook de picto's gebruiken die ik in de LMDB van digischool heb geplaatst. 
  • Laat het verhaal naspelen. Zorg eventueel ook voor verkleedkleren. 
  • Zoek liedjes,versjes en knutselopdrachten die aansluiten bij het thema.
  • Zoek naar mogelijkheden om binnen het thema reken en taal spelletjes te doen met de kinderen. 
Waarom voorlezen:
  • Taalontwikkeling wordt gestimuleerd
  • De wereld van het jonge kind wordt verbreed. 
  • Het geeft gezellige momenten. Gevoel van saamhorigheid. 
  • Nieuwe indrukken en gevoelens kunnen verwerkt worden. 
  • Het stimuleert de fantasie.
  • Ontwikkeling van luistervaardigheid en concentratie
  • Voorbereiding op het zelf leren lezen
Voorlezen kan al vanaf zeer jonge leeftijd. Let wel goed op de zinslengte en de woordkeuze. De gemiddelde lengte van de zinnen bij een 4 jarige zijn 4 tot 6 woorden. Maak je ze langer dan zullen ze afdwalen van het verhaal. Goed observeren is hierbij belangrijk want dit is natuurlijk maar een gemiddelde. 

Een goed voorleesboek:
  • Tekst aansluitend bij de belevingswereld en het cognitief vermogen van het kind. 
  • Variatie in woordgebruik. (Klankrijk, grappig)
  • Kinderen moeten zich een voorstelling van het verhaal kunnen maken. 
  • Verhaal moet een duidelijke structuur hebben. 
  • Het verhaal moet aanzetten tot nadenken. Nieuwsgierigheid wekken. 
  • Heeft humor. 
Goed voorlezen:
  • Zorg voor rust
  • Lees rustig en duidelijk voor.
  • Gebruik verschillende stemmen
  • Versnel daar waar het kan en kies voor pauzes 
  • Kleine bewegingen maken tijdens het voorlezen maar niet teveel. 

De Nationale Voorleesdagen



Van 27 januari t/m 6 februari zijn de nationale voorleesdagen. Je leest natuurlijk regelmatig voor in je klas maar wat is er nou leuker om het voorlezen als thema in te zetten. 

Zomaar wat tips:
  • Kinderen nemen hun favoriete boek mee
  • Ouders, of opa's/oma's komen in de klas om voor te lezen
  • Je laat kinderen uit de bovenbouw voorlezen aan de kleuters
  • Kinderen maken hun eigen prentenboekje
  • Je maakt een bibliotheek in de klas
  • Je maakt een top 10 van leukste verhalen samen met de kinderen. 
  • Ga naar de Yurls van Juf Ria en vind nog veel meer les-ideeën. 
Het prentenboek wat centraal staat deze week is: