donderdag 7 januari 2016

Voorlezen aan jonge kinderen.

Voorlezen aan jonge kinderen.

  • Je leest het boek eerst zelf goed door. Dan kun je bepalen welk thema je uit het boek centraal wilt stellen. Ook heb je dan een goed zicht op de woordkeuze van het boek. 
  • Bekijk met de kinderen de kaft van het boek en stel er vragen over. Ook kun je attributen meenemen die met het boek te maken hebben. Blader het boek door en laat de kinderen spontaan reageren. 
Omdat de spanningsboog van jonge kinderen niet zo lang is ga je verder in een volgende les.
  • Lees het prentenboek in zijn geheel voor. Als kinderen willen reageren is dat prima maar probeer er wel voor te zorgen dat het niet teveel afleidt van het verhaal. Een kort inleidend gesprekje om de voorkennis te activeren en tot slot een kort afsluitend gesprekje over het verhaal. 
In volgende lessen kun je:
  • Een vertelkoffer gebruiken. Dit is een koffer waarin voorwerpen zitten die iets met het verhaal te maken hebben. Je kunt ook de kinderen de koffer laten vullen door spullen van huis mee te laten nemen. 
  • Zoek de moeilijke woorden op die in het boek gebruikt worden en bespreek ze met de kinderen. 
  • Bespreek met de kinderen de structuur van het verhaal. Wie is de hoofdpersoon, waar speelt het zich af,  wat is het begin, welke gebeurtenissen, is er een oplossing, hoe is de afloop. Je kunt hiervoor ook de picto's gebruiken die ik in de LMDB van digischool heb geplaatst. 
  • Laat het verhaal naspelen. Zorg eventueel ook voor verkleedkleren. 
  • Zoek liedjes,versjes en knutselopdrachten die aansluiten bij het thema.
  • Zoek naar mogelijkheden om binnen het thema reken en taal spelletjes te doen met de kinderen. 
Waarom voorlezen:
  • Taalontwikkeling wordt gestimuleerd
  • De wereld van het jonge kind wordt verbreed. 
  • Het geeft gezellige momenten. Gevoel van saamhorigheid. 
  • Nieuwe indrukken en gevoelens kunnen verwerkt worden. 
  • Het stimuleert de fantasie.
  • Ontwikkeling van luistervaardigheid en concentratie
  • Voorbereiding op het zelf leren lezen
Voorlezen kan al vanaf zeer jonge leeftijd. Let wel goed op de zinslengte en de woordkeuze. De gemiddelde lengte van de zinnen bij een 4 jarige zijn 4 tot 6 woorden. Maak je ze langer dan zullen ze afdwalen van het verhaal. Goed observeren is hierbij belangrijk want dit is natuurlijk maar een gemiddelde. 

Een goed voorleesboek:
  • Tekst aansluitend bij de belevingswereld en het cognitief vermogen van het kind. 
  • Variatie in woordgebruik. (Klankrijk, grappig)
  • Kinderen moeten zich een voorstelling van het verhaal kunnen maken. 
  • Verhaal moet een duidelijke structuur hebben. 
  • Het verhaal moet aanzetten tot nadenken. Nieuwsgierigheid wekken. 
  • Heeft humor. 
Goed voorlezen:
  • Zorg voor rust
  • Lees rustig en duidelijk voor.
  • Gebruik verschillende stemmen
  • Versnel daar waar het kan en kies voor pauzes 
  • Kleine bewegingen maken tijdens het voorlezen maar niet teveel. 

Geen opmerkingen: